Wat is de kans dat het gaat onweren? Bereken het met de onweer calculator! Van belang zijn de relatieve vochtigheid in percentages, de actuele temperatuur en de luchtdruk.
Zo bereken je de kans op onweer:
Stap 1: vul het vochtigheidspercentage in.
Stap 2: vul de actuele temperatuur in.
Stap 3: vul in of er sprake is van een hoge druk of lage druk. Kies de juiste dag en dagdeel voor de actuele druk boven Nederland. Let goed op de afbeelding, dat je de juiste datum pakt. De datum staat linksonder op de afbeeldingen met drukgebieden.
Alle actuele gegevens vind je in de afbeeldingen op deze pagina.
Hoge drukgebieden en lage drukgebieden hebben beide invloed op het weer. Deze drukgebieden bepalen vaak de windrichting en -snelheid, temperatuur, vochtigheid en neerslag in een bepaald gebied.
Hoge drukgebieden, ook wel anticyclonen genoemd, ontstaan vaak wanneer koele lucht daalt. Wanneer deze lucht daalt, wordt deze samengeperst en verwarmd, waardoor de hoeveelheid vocht die deze kan dragen afneemt. Dit resulteert vaak in helder, droog weer omdat de dalende lucht de vorming van wolken ontmoedigt.
Lage drukgebieden, of cyclonen, vormen zich daarentegen wanneer warme lucht stijgt. Deze stijgende lucht breidt zich uit en koelt af, wat de capaciteit om vocht te dragen vermindert en daardoor condensatie bevordert. Dit resulteert vaak in bewolkt, regenachtig weer omdat de stijgende lucht wolken- en neerslagvorming aanmoedigt.
Dat gezegd hebbende, hoge en lage drukgebieden bewegen en evolueren constant, en hun interactie met lokale geografische kenmerken kan leiden tot een verscheidenheid aan weersomstandigheden. Deze factoren samen bepalen het specifieke weerpatroon dat we op een bepaalde dag op een bepaalde plaats ervaren.
Onweer wordt vaak geassocieerd met lage drukgebieden. In lage drukgebieden stijgt warme, vochtige lucht op. Terwijl deze lucht stijgt, koelt ze af en vormt ze wolken door condensatie. Als de omstandigheden juist zijn, kunnen deze wolken uitgroeien tot onweersbuien.
Hier is een meer gedetailleerd overzicht van hoe onweer zich vormt:
1. Initiële opstijging: Warme, vochtige lucht begint op te stijgen. Dit kan worden veroorzaakt door verwarming van de aarde door de zon, door een koudfront dat warmere lucht omhoog duwt, of door geografische kenmerken zoals bergen.
2. Wolkvorming: Terwijl de lucht stijgt, koelt ze af en condenseert het vocht om wolken te vormen.
3. Groei van de wolk: Als er genoeg vocht is en de atmosferische omstandigheden zijn gunstig (zoals voldoende verticale windschering), kan de wolk blijven groeien en uiteindelijk een cumulonimbuswolk worden, wat het type wolk is dat geassocieerd wordt met onweer.
4. Ontstaan van onweer: Binnen de cumulonimbuswolk ontstaan sterke stromingen en turbulenties. Deze veroorzaken de vorming van ladingen in de wolk, met positieve ladingen die zich meestal in het bovenste deel van de wolk ophopen en negatieve ladingen die zich in het onderste deel ophopen. Wanneer het verschil tussen deze ladingen groot genoeg is, ontstaat er een bliksemontlading.
5. Neerslag: Tegelijkertijd met de bliksem, of soms iets later, begint de wolk neerslag te produceren. Dit kan variëren van lichte regen tot zware hagel, afhankelijk van de omstandigheden in en rond de wolk.
Daarom, hoewel onweer kan voorkomen in zowel hoge als lage drukgebieden, zijn ze veel waarschijnlijker in lage drukgebieden waar stijgende warme, vochtige lucht helpt bij de vorming van onweersbuien.